Winnaar van de Grote Poëzieprijs 2022

De machtigste wapens van Ten Napel zijn een verbluffende helderheid en een werkwijze waarin analytisch vermogen en intuïtie samengaan. AnneMieke Vulkers, Awater Wij vieren de bundel Dagen in huis van Roelof ten Napel – en prijzen de poëzie die weer eens bewijst een huis te kunnen zijn, met ruime, lichte kamers, voor al wie er onderdak zoekt. Jury Grote Poëzieprijs Misschien wel de spannenste auteur van zijn generatie (...) Dagen in huis is een plek waar we eens in de zoveel tijd naar terug willen keren Geertjan de Vugt, De Volkskrant Omslag: Herman Houbrechts

De gedichten in Dagen in huis vertrekken steeds vanuit benaderbare beelden: een hand, een wolk, een raam, een dier. De vanzelfsprekende indrukken die ze oproepen worden subtiel afgetast, en het meest vanzelfsprekende kenmerk van de poëzie – de metafoor – wordt langzaam heruitgevonden.

Dagen in huis werd bekroond met de Grote Poëzieprijs. In juni 2022 werd de bundel gekozen voor de Volkskrant Leesclub. Een gedicht uit de bundel werd opgenomen in De 44: Beste gedichten van de Herman De Coninckprijs 2022.

Reacties
Deze jonge dichter heeft een bundel geschreven die opvalt door de manier waarop nauwkeurige analyses hand in hand lijken te gaan met een sensitief en intuïtief bewustzijn. Zijn waarnemingen en observaties zijn steeds het vertrekpunt voor een nauwgezet poëtisch onderzoek. Dat tastende heeft niet alleen iets kalmerends en geruststellends, maar wekt ook bewondering op: de diepte die overal in schuilt; achter handen en ramen, aan tafels, in hoeken, in de regen, de wolken of in namen. ... Ten Napel is een dichter die tegelijkertijd ook schilder, beeldhouwer, fotograaf is. Hij schrijft vanuit een bezield perspectief, waardoor zijn observaties nergens afstand scheppen, maar vaak juist iets tactiels en soms zelfs intiems hebben. Jury Grote Poëzieprijs Een intieme bundel, waarin het zelf op de vierkante centimeter wordt onderzocht Liliane Waanders, Hanta Wonderschoon Alfred Schaffer, De Groene Amsterdammer Het werk heeft een enorme ruimte, door het aanstekelijk associatief vermogen van de dichter en zijn sprankelende metaforen AnneMieke Vulkers, Awater Het is lang geleden dat ik poëzie las waarbij ik me zo betrokken voelde ... Ten Napel heeft de gave via zijn taal en zorgvuldige reflecties een verbinding met de ander tot stand te brengen Jeroen Dera, De Standaard Dagen in huis verwoordt de relatie tussen binnen- en buitenwereld en het bewustzijn en de zintuigelijke waarneming. Handen, huizen, wolken, tafels en ramen vormen het startpunt van poëtische overpeinzingen. Als een waarachtige dichter gaat het Ten Napel niet om antwoorden, maar om het stellen van de juiste vragen. Koen Schouwenburg, Dagblad van het Noorden Hoe moet je de wereld om je heen interpreteren? En waarin vind je houvast? De bundel geeft daarop (gelukkig!) geen pasklare antwoorden, maar lijkt veeleer opties aan te dragen. Carlijn Brouwer, De Poëziekrant Misschien is het toeval, maar wie wil, kan in deze regels een echo horen van die andere biddende dichter, Joost Baars, in wiens Binnenplaats een veel explicieter naar buiten gericht bidden te vinden is. Voor die laatste geldt dat bidden een vorm van zelfmanifestatie is. Terwijl het ik zich tot een ander richt, maakt hij zichzelf kenbaar. Bij Ten Napel lijkt alles veel meer naar binnen gericht, zonder solipsistisch of particulier te worden. Met zijn woorden schept hij kamers waar het voor hemzelf waarschijnlijk even fijn vertoeven is als voor de lezer. Geertjan de Vugt, De Volkskrant Dagen in huis is een dichtbundel die zich er goed voor leent meermaals gelezen te worden – de gedichten gaan steeds nieuwe verbindingen met elkaar aan en echoën. Het is daarnaast een bundel die herkenning oproept. De buitenwereld is in de afgelopen anderhalf jaar drastisch veranderd en we hebben veel meer dagen in huis doorgebracht met onszelf en onze naasten. Alles krijgt daardoor een nieuwe betekenis. Roelof ten Napel geeft uitdrukking aan een gevoel dat velen van ons zullen herkennen: waar moeten we schuilen als alles verandert? In ons huis, in ons lichaam? Of misschien: in deze bundel. Carlijn Brouwer, De Poëziekrant Samen met het lyrisch ik kijken we naar het raam, naar de tafel, nog eens naar het raam. Soms gaan we de tuin in, staan we in de regen, kijken naar de wolken. Dat lijkt weinig spannend, maar Ten Napel weet dat er geen fysieke beweging nodig is om grote reizen te maken. Jeroen Dera, De Standaard Binnen blijft niet beperkt tot binnenshuis, maar gaat ook over het innerlijk. Terwijl het membraan dat het innerlijk van de buitenwereld scheidt ook onderwerp van observatie is. Roelof ten Napel toont zich een zelfverzekerd zoeker die blijft stilstaan bij voorwerpen, verschijnselen, handelingen, ledematen, rituelen. Als hij een onderwerp herneemt, is dat niet om te herhalen of te benadrukken, maar om aan te vullen. Dat voorzichtige tasten spreekt al uit de titels van de afzonderlijke gedichten. Liliane Waanders, Hanta De toon van veel gedichten ... is intelligent en prettig ontspannen Alfred Schaffer, De Groene Amsterdammer De dichter kan altijd terugkeren naar het geluk, want schrijven is 'inkepingen maken in. Een schuilplaats achterlaten'. Zo blijft het onbestendige bewaard. Koen Schouwenburg, Dagblad van het Noorden De gehele bundel [kan] als een intuïtief verbonden route gezien worden. Maar de structuur is niet alleen lineair; er zijn ook tussenliggende verbindingen, als een rizoom waarin de thema's ondergronds met elkaar verborgen zijn. ... De lezer krijgt niet alleen het resultaat van dit onderzoekende proces onder ogen, de dichter maakt ook, bijna terloops, inzichtelijk hoe hij te werk is gegaan. ... Daarnaast analyseert Ten Napel de essentie van de onderzoekende werkwijze die hij zelf hanteert: het definiëren van overeenkomsten en het benoemen van verschillen. AnneMieke Vulkers, Awater In Dagen in huis is de poëzie weliswaar intiem en persoonlijk, maar gelukkig heb ik niet het gevoel dat ik de dichter moet kennen om de teksten te begrijpen. ... [G]een poëzie die poëtisch probeert te doen, maar de ruimte neemt, ogenschijnlijk afdwaalt of verdwaalt door allerlei zijpaden in te slaan. ... Er is duidelijk een honger naar kennis, maar vooral een verlangen naar het opheffen van alleen-zijn Alfred Schaffer, De Groene Amsterdammer